Hoge en lage cijfers naast elkaar

Hoogbegaafde leerlingen scoren wisselend op toetsen merk ik. Hoe komt dat eigenlijk en hoe kom je er vanaf? Over absentie en hoogbegaafdheid.

Een 8, dan een 4, dan een 7 en dan een 4,5. Hoogbegaafde leerlingen scoren wisselend is mijn idee. Dit past wel binnen de theorieën over hoogbegaafdheid. Een verhaal vanuit mijn rol als leerlingbegeleider binnen het voortgezet onderwijs

De cijfers spelen vaak een rol in mijn gesprek met leerlingen over hun absenties. Veel leerlingen zijn in de plusklas geweest en hebben hoge citoscores gehaald. Maar zij leggen geen verband tussen hun absenties, cijfers en hun intelligentie. De vermelding van de plusklas staat soms ergens in een overdracht vanaf de basischool, vergeten door de meeste docenten en leerlingen.

Als ik met leerlingen in gesprek ga over hun absenties bekijk ik altijd even de stand van zaken. Welke cijfers zie ik in het overzicht staan, hoe was dat dit jaar, vorig jaar? Met welk advies kwam de leerling eigenlijk naar school, wat stond daarover in de overdracht van de groep 8 docent? Wat kan ik vinden over de scores van de eindtoets? Bij welke vakken is de leerling vaak afwezig en bij welke juist niet. Is er een mogelijke relatie te vinden tussen afwezigheid en de cijfers die gehaald worden? Welke bijzonderheden zijn er de voorgaande jaren al genoemd in de rapportage van docenten en mentoren?

Soms doe ik dit speurwerk als voorbereiding op het gesprek met de leerling. Maar meestal doe ik het samen met de leerling. We hebben dan iets om over te praten en de leerling spreekt vaak gemakkelijker over praktische zaken en over ervaringen in lessen dan over zichzelf.
Hoe verder we in deze zoektocht raken, hoe meer ik uitstapjes kan maken naar de persoon van de leerling. Wie is hij eigenlijk? Met wie woont hij in huis? Wat heeft hij op de basisschool meegemaakt? Hoe ervaart hij zijn relatie met docenten en medeleerlingen eigenlijk? Waar gaat hij harder van lopen, wanneer gaan de oogjes glimmen?

Hoogbegaafde leerlingen scoren wisselend

Vaak zijn leerlingen verbaasd als we het over lessen en cijfers gaan praten. Ze verwachten een preek en een eenzijdig gesprek over hun absentie. De cijferlijst met wisselende cijfers doet het altijd goed om het gesprek op gang te brengen. Hoe komt het dat je hier een 8 haalt en direct erna een 4 en dan weer een 7. “O, die ene had ik niet geleerd en toen kreeg ik een 8. Daarna was ik minder actief in de les en toen kreeg ik een 4. En die 7, ja toch maar weer een beetje opletten dan in de les.”

Als we de cijfers gehad hebben gaan we het rijtje docenten eens bij langs. En dan blijkt eigenlijk altijd dat leerlingen betere cijfers halen bij docenten waar ze positief over praten. Die docenten hebben ook een naam. De anderen noemen ze ‘die man van Frans’ of ‘dat mens van wiskunde’. Wat is nou tof aan die docent? Hij weet dat we niet zo lang stil kunnen zitten, hij heeft afwisseling in de les, als hij zegt dat je stil moet zijn dan doet hij dat omdat hij wat belangrijks wil zeggen en niet omdat ik zit te praten.

Wat gaat er fout bij zo’n toets? Ze vragen allemaal dingen die ik niet weet. Of ze geven meerkeuzevragen, en dan staat het goede antwoord er niet bij.

Fixie en Growie

Intelligente of zelfs hoogbegaafde leerlingen halen wisselende scores omdat ze berekenend zijn. Als ze eenmaal gemerkt hebben dat ze zonder huiswerk maken ook voldoendes kunnen halen, proberen ze dat nog een keer. Sommigen lukt het om zich te herpakken en dan valt de berekening goed uit. Maar anderen raken zo gedemotiveerd dat ze eigenlijk het bijltje erbij neergooien. Het lijkt dat ze dan stoppen met leren, maar eigenlijk hebben ze nog nooit geleerd. En al snel hoor je dan deze zin: ‘Op de basisschool leerde ik nooit iets, topo oefenden we zo vaak dat ik ’t zo kende’.

En dan komt vaak dat moment: he, ik lees in de overdracht dat je in de plusklas hebt gezeten op de basisschool. Ja, dat was wel leuk. En dan komt er een mooi gesprek over Growie en Fixie.(aff.) En over doorzetten en over nadenken. Raar zeg, jij zat op de Plusklas, had vwo-advies gekregen en nu lijkt het alsof je beter naar de Havo kunt gaan. Wat gaan we hieraan doen? (Blog gaat onder dit filmpje verder)

Leeromstandigheden

Hoogbegaafde leerlingen scoren wisselend op toetsen, maar qua gedrag zijn ze uiteindelijk best voorspelbaar. Ieder is uniek, maar de verhalen die leerlingen vertellen komen erg overeen heb ik gemerkt. De link tussen de wisselende cijfers en de absentie hebben we meestal snel gelegd. De meeste leerlingen weten prima te benoemen dat ze gewoon geen zin hebben in de les omdat de manier van lesgeven hen niet aanstaat, omdat een docent een keer iets onrechtvaardigs heeft gedaan, of omdat ze echt het nut van het vak niet kunnen vinden. En soms spijbelen leerlingen omdat ze de keuze tussen buiten chillen met vrienden of les krijgen snel gemaakt hebben. De positieve vibes die vriendschap en gezien worden oplevert is een grotere beloning dan genegeerd of gekleineerd te worden in de les. Deze redenatie is bij hoogbegaafde en niet hoogbegaafde leerlingen overigens hetzelfde. Alleen lijken de hoogbegaafden zich moeilijker te kunnen overgeven aan hun lot. Door hun drang naar autonomie en verbinding met volwassenen en gelijkgestemden hebben ze het gevoel dat hun onrecht wordt aangedaan.

Autonomie, verbinding en competentie zijn de randvoorwaarden voor geluk, maar ook voor motivatie. Ik schreef daar eerder een blog over. In het boek ‘Hoogbegaafde volwassenen, zet je gaven intelligent en positief in‘ (aff.) wordt deze trits, die bij de zelfdeterminatietheorie hoort, ook genoemd in het hoofdstuk ‘Hoe leren hoogbegaafden’? Als één van deze drie randvoorwaarden ontbreekt dan krijg je een gebrek aan motivatie en een inactieve werkhouding volgens de schrijvers.

Zodra we gaan ‘werken aan ‘de autonomie, verbinding en competentie’ komt er weer beweging in een leerling. Ik kan jou niet motiveren, maar wel stimuleren om bepaalde dingen te gaan doen. Samen zoeken we inzicht in jezelf, laten we je denkmechanismen zichtbaar maken. We gaan je steunen zodat je nieuwe stappen durft te zetten, zodat je leert te falen en te groeien.

Herken jij het beeld van dat hoogbegaafde leerlingen wisselend scoren op toetsen? En dat het een aanwijzing kan zijn als leerlingen niet weten dat ze hoogbegaafd zouden kunnen zijn?

Lees dit verhaal ook eens vanuit het perspectief van een leerling, namelijk via mijn recensie over het boekje Haas gaat undercover.

Dit vind je ook leuk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *